Er komt nogal wat kijken bij het aanvragen van een wapenverlof. Er zijn wettelijke eisen waar je aan moet voldoen, er zijn eisen die (het bestuur van) de vereniging aan je stelt, en je moet dingen in een bepaalde volgorde doen. Waar moet je allemaal op letten?
Eerst even wat termen:
Term | Formuliercode | Opmerking |
Aanvraag wapenverlof | WM3 | |
Wapenverlof | WM4 | In de volksmond ook wel onjuist “wapenvergunning” genoemd |
Verlof tot verkrijging | WM2 | Om wapen op te halen, dient als vrijwaring voor de verkoper |
Inlichtingenformulier | WM32 | Bevat eigen verklaring en referenten |
Elke verlofaanvraag moet door een bestuurslid ondertekend worden, en binnen onze vereniging hebben we ervoor gekozen om dat te beperken tot leden van het dagelijks bestuur (voorzitter, secretaris, en penningmeester). Door jouw aanvraag te ondertekenen, verklaart hij of zij namens het bestuur dat je voldoet aan alle eisen die de wet stelt, en dat het bestuur bovendien van mening is dat er geen reden is waarom je niet over een eigen wapen zou mogen beschikken.
Let wel: de steun van het bestuur is geen recht waar je aanspraak op kunt maken. Ook als je aan alle wettelijke eisen voldoet, kan het bestuur van mening zijn dat je (nog) niet klaar bent om over een eigen wapen te beschikken, en in dat geval zullen wij de verlofaanvraag niet steunen. Zeker bij een eerste aanvraag verdient het dus aanbeveling om vooraf bij een lid van het dagelijks bestuur te peilen of jouw aanvraag gesteund zal worden.
De wet verdeelt particulier wapenbezit ten behoeve van de schietsport in drie fasen. Voor alledrie de fasen geldt dat:
In de eerste fase mag je één wapen bezitten. Het moet gekamerd zijn in .22LR (oftewel kleinkaliber) en het moet bovendien geschikt zijn voor een olympische discipline.
In de tweede fase mag je maximaal vijf wapens bezitten. De maximale kaliberdoorsnede is 9mm. Geschiktheid voor een olympische discipline is niet langer vereist.
In de derde en laatste fase mag je ook maximaal vijf wapens bezitten. Enkele uitzonderingen daargelaten is de maximale kaliberdoorsnede .45 inch (dus helaas, die Desert Eagle in .50 AE ga je niet op verlof krijgen…).
De eerste fase mag pas beginnen als je minimaal 1 jaar volwaardig lid bent. De tweede fase (ook wel de eerste verlenging genoemd) mag pas beginnen als je minimaal 2 jaar volwaardig lid bent. De derde fase (de tweede verlenging) mag pas beginnen als je minimaal 3 jaar volwaardig lid bent. Je kunt ervoor kiezen om de eerste fase over te slaan: als je na 1 jaar geen kleinkaliber wapen aanschaft maar je wacht nog een jaar, dan kun je meteen instappen in de tweede fase. Het is niet mogelijk om nog een jaar te wachten en dan in te stappen in de derde fase.
Voor de aanvraag van je eerste verlof zijn dit de eisen waar je aan moet voldoen:
De procedure is als volgt:
De volgorde van de rest van de stappen verschilt een beetje per regio. Niet ieder politiekorps hanteert exact dezelfde volgorde, en sommige korpsen handelen dingen per post af terwijl andere korpsen willen dat je naar het bureau komt.
Een bijschrijving van een wapen op een bestaand verlof is een stuk minder ingewikkeld. Uiteraard moet het wapen passen binnen de fasering waar je in valt, moet het geschikt zijn voor een toegelaten schietsportdiscipline die bij ons beoefend kan worden, en ook hier moet het bestuur de aanvraag steunen.
Voor de aanvraag van een bijschrijving zijn dit de eisen waar je aan moet voldoen:
De procedure is grotendeels gelijk. Je vraagt het bestuur om een WM3, je maakt een afspraak met KCT, je levert de papierwinkel in, je neemt het wapen in ontvangst, je toont het wapen bij KCT, je meldt bij het bestuurslid dat je hem in bezit hebt. Easy peasy.
Nee, voor het verstrekken van een wapenverlof is een wapen benodigd, aangezien het al dan niet verstrekken van het verlof afhangt van het specifieke wapen waarvoor het verstrekt wordt.
Andersom kan wel: als je je laatste wapen verkoopt, dan blijf je desgewenst nog een bepaalde periode in bezit van het wapenverlof zonder dat er wapens op de bijlage staan. Dit maakt het mogelijk om tijdens de eerste fase van wapen te wisselen.
Ja, dat kan, maar dat gaat wel gepaard met extra administratieve handelingen waar wij als bestuur weinig tot geen ervaring mee hebben. Voor een eerste wapen lijkt het ons zeker geen aanrader.
Nee, natuurlijk niet. Om proces-technische redenen kiest KCT ervoor om alle verloven in een regio in één keer te verlengen. De fasering wordt daar niet door beïnvloed.
Klopt. Namens de vereniging en al haar leden wensen we je buitengewoon veel succes bij het aantekenen van bezwaar tegen dit onrecht.
Tsja, dat is zo gegroeid. En het heeft wel voordelen, want als je weet welke term waarvoor gebruikt wordt, dan kun je van iemand anders vrij snel inschatten of hij ter zake kundig is of niet. Als ik een wapen te koop heb staan en een potentiële koper heeft het over zijn “wapenvergunning” in plaats van zijn “wapenverlof”, dan gaan bij mij de alarmbellen af.
Toch gaan er stemmen op om de wirwar van termen te beteugelen, “in het kader van de duidelijkheid”. Er is een commissie die heeft voorgesteld om het allemaal “vergunning” te gaan noemen. En de KNSA zat ook in die commissie, dus…
In theorie kan dat, maar in de praktijk niet. Een wapen dat op jouw persoonlijke verlof staat, mag ook alleen maar voor jou toegankelijk zijn. Je zou dus jouw persoonlijke kluis op de vereniging moeten plaatsen, en daarvoor ontbreekt simpelweg de ruimte.
Je zou het antwoord kunnen proberen te vinden bij de KNSA, of anders in de wet, in casu de WWM (Wet Wapens en Munitie), de RWM (Regeling Wapens en Munitie) of de CWM (Circulaire Wapens en Munitie). Als het goed is kun je ook terecht bij de meeste leden van de vereniging die beschikken over een verlof. En ja, je kunt ook terecht bij iemand van het dagelijks bestuur 😉